zaterdag 23 september 2017

Belastingverlaging in plaats van hogere lonen

Belastingverlaging in plaats van hogere lonen

 
Het kabinet Rutte 2 presenteerde deze week op Prinsjesdag zijn laatste miljoenennota. Daarin maken de cijfers duidelijk dat het met de Nederlandse economie en overheidsfinanciën geweldig gaat. In politiek Den Haag heerste dan ook een feestelijke stemming. Zelfs politieke partijen en economen die sinds de start van Rutte 2 in november 2012 het kabinetsbeleid hebben afgebrand, konden er niet omheen om wat zuinige complimentjes uit te delen.
 
Deze beste stuurlui aan wal die zelf nog nooit een land hebben bestuurd, hadden gewoon ruiterlijk moeten toegeven dat het kabinet van VVD en PvdA lof verdient voor de erfenis die het achterlaat.
Toen Rutte 2 van start ging had Nederland een krimpende economie, de werkloosheid lag rond de 8%, het overheidstekort was bijna 4% van het bbp, de koopkracht van de gemiddelde Nederlander was negatief en de staatsschuld liep op richting 70% van het bbp. Ons land zat toen in de economische achterhoede van Europa en behoorde tot de verliezers.
De meeste burgers zijn dat al weer vergeten.

Goed draaiend bedrijfsleven

Nu bijna vijf jaar later bij het afscheid van Rutte 2 maakt Nederland deel uit van de Europese kopgroep van landen met de sterkste economie en de beste economische prestaties. We hebben bovendien een goed draaiend bedrijfsleven.
Onze economische groei ligt boven de 3%, de werkloosheid ligt rond de 4%, en de koopkracht zit in de plus. We hebben geen overheidstekort meer, maar een overschot van 0,8%. Ook de staatsschuld is fors afgenomen en komt volgend jaar uit op circa 55% van het bbp. Internationale economische denktanks geven ons land een hoog rapportcijfer en de kans is groot dat Rutte 2 op financieel-economisch terrein de geschiedenis in gaat als een van de beste kabinetten ooit.

Verkwanselen van de erfenis

Tegenstanders van het kabinet die we vooral vinden bij politiek links en vakbond FNV menen juist dat Rutte 2 een afbraakbeleid heeft gevoerd en wijzen vooral op mensen die nog niet van het succes van het beleid hebben geprofiteerd.
Ze menen ook dat de goede prestaties zijn te danken aan de groeiende wereldhandel, de lage olieprijs en gunstige eurokoers. Op zich is het waar dat dit heeft geholpen, maar dat doet geen enkele afbreuk aan de successen van de VVD/PvdA-coalitie.
Het valt wel op dat juist deze tegenstanders vooroplopen om de erfenis van het kabinet er in snel tempo doorheen te jagen met voorstellen voor extra uitgaven op allerlei terreinen, zoals de zorg en sociale zekerheid en een algemene loonsverhoging. Ze wijzen op de toegenomen winsten bij bedrijven en vinden dat na jaren van loonmatiging werknemers eindelijk eens mogen profiteren. Dit pleidooi is begrijpelijk, maar toch willen wij daarbij kanttekeningen plaatsen.

Geen zeggenschap

Lonen en andere arbeidsvoorwaarden worden in het Nederlandse bedrijfsleven vastgesteld op basis van onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers. Daarbij wordt rekening gehouden met de financiële positie en winstgevendheid van de betrokken bedrijven. Door dit ‘maatwerk’ zien we in zwakkere bedrijfssectoren een lagere loonontwikkeling dan in sterkere sectoren. Dat is altijd zo geweest en pakt goed uit voor onze werkgelegenheid.
Dat vanuit de politiek en adviesinstellingen wordt gepleit voor hogere lonen is raar; ze hebben daarover niets te zeggen, ook al niet omdat de rekening bij de werkgevers wordt neergelegd.

Bezwaren

Nederland behoort wereldwijd nu al tot de kopgroep van landen met de hoogste loonkosten, vooral vanwege de hoge werkgeverslasten en hoge belastingdruk op arbeid. Deze kosten moeten juist omlaag. Door onze hoge belasting- en premiedruk levert een loonsverhoging voor werknemers netto weinig op. Het betekent voor werkgevers een torenhoge extra kostenpost.
Een gemiddelde werknemer van wie het bruto maandloon met 100 euro wordt verhoogd, krijgt netto slechts 45 euro uitgekeerd. Voor de werkgever leidt deze loonsverhoging tot een extra loonkostenpost van rond de 130 euro.
Dit rekensommetje maakt ook duidelijk hoe absurd het FNV-voorstel is om werknemers een loonsverhoging van netto 1000 euro per jaar te geven. Per werknemer kost deze looneis een werkgever ongeveer 2800 euro per jaar aan extra loonkosten. Veel kleine bedrijven zullen onder deze eis bezwijken en er gaan banen verloren.

Molensteen

De voorstanders van hogere lonen gaan uit van grote bedrijven met hoge winsten. Maar ze vergeten dat het overgrote deel van ons bedrijfsleven bestaat uit kleine bedrijven en dat juist in het mkb extra banen worden gecreëerd. De huidige hoge loonkosten zijn daar nu al een molensteen. Extra kosten betekent minder werkgelegenheid.
Bij bedrijven met hoge winsten is er nu ruimte voor loonsverhogingen, maar in de zwakkere sectoren niet. Maar deze extra loonsverhogingen werken ook door naar de komende jaren waar die ruimte er niet is. Volgens recente voorspellingen is de kans groot dat de economische groei en winsten in Nederland zullen afnemen. Bij afnemende winsten zien we veelal bezuinigingsoperaties op loonkosten. Veel bedrijven willen dit voorkomen door jaarlijks te bezien of er ruimte is voor een extraatje voor werknemers. Deze benadering is beter voor de werkgelegenheid.

Geen profijt

Er zijn geen ‘bewijzen’ dat een sterkere loongroei goed uitpakt voor onze economie, werkgelegenheid en een eerlijke verdeling van koopkracht van werknemers op langere termijn. Extra loonsverhogingen brengen grote risico’s met zich mee, zoals hogere prijzen en inflatie. Bedacht moet ook worden dat mensen met een uitkering geen profijt hebben van loonsverhogingen.
De afgelopen jaren zijn de belastingen fors verhoogd en Rutte 3 heeft geld om deze zoveel mogelijk terug te draaien en zou moeten kiezen voor een methode die gunstig uitpakt voor de groei van de economie en werkgelegenheid. Het beste kan het nieuwe kabinet dit realiseren door een aanpassing van de zogenoemde Tabel fiscale arbeidskorting waarmee het nettoloon van werknemers kan worden verhoogd.
Politiek Den Haag gaat niet over de lonen in het bedrijfsleven, maar wel over deze tabel. Het voordeel is dat via deze tabel ook een eerlijke verdeling van de koopkrachtverbetering mogelijk wordt die bij loonsverhogingen niet te realiseren is. Daarnaast kan de koopkracht van mensen met een uitkering worden verbeterd door het laagste tarief van de inkomstenbelasting te verlagen.
Zo kan Rutte 3 sterk van start gaan.